De Voetbalwet & het recht van verdediging

30-06-2015

Van tijd tot tijd spreekt het Hof van Cassatie, het hoogste rechtscollege van het land, zich uit over aangelegenheden die met voetbal te maken hebben. Aangezien dit Hof niet oordeelt over specifieke feiten in een rechtszaak maar enkel gewaarborgde rechten behandelt, zorgen deze uitspraken vaak voor een toonaangevende evolutie waar geregeld naar verwezen wordt in de lagere rechtbanken (o.a. Politierechtbank; Rechtbank van Eerste Aanleg). 

Waar gaat het over?

Een voetbalsupporter heeft op 6 november 2004 tijdens een voetbalwedstrijd bepaalde feiten gepleegd die de Voetbalwet schonden. Daarom werd er een administratieve procedure tegen hem ingesteld. Hij werd hierover gehoord, waarna hij een administratieve boete kreeg opgelegd door een andere ambtenaar dan de persoon die de argumentatie van de overtreder had gehoord.

De zaak kwam voor de politierechter en die sprak de betrokkene vrij omdat de administratieve beslissing nietig zou zijn. De reden hiervoor was dat het recht van verdediging niet werd gerespecteerd, doordat de ambtenaar die de overtreder of zijn raadsman had gehoord niet dezelfde persoon was als de ambtenaar die uiteindelijk de sanctie heeft opgelegd.

Wat zegt Cassatie?

In het arrest van 19 mei 2014 refereert Cassatie naar de gedachte achter artikel 26, 3e lid Voetbalwet en naar het arrest van het Grondwettelijk Hof van 29 november 2006. Hieruit leidt het Hof af dat de ambtenaar die de overtreder heeft gehoord en de ambtenaar die beslist over de sanctie niet noodzakelijk dezelfde hoeft te zijn.

Let op: het kunnen verschillende ambtenaren zijn, enkel en alleen als:

  • er een schriftelijk verslag van de mondelinge verdediging van de overtreder is gemaakt, én
  • de ambtenaar die beslist over de eventuele sanctie ook in kennis is (of kennis kon nemen) van dit verslag vooraleer de sanctie wordt opgelegd.

Hierdoor wordt er een extra mogelijkheid in artikel 2, 3e lid Voetbalwet gecreëerd, namelijk dat de ambtenaar die beslist over de sanctie zijn bevoegdheid rond het horen van de betrokkene kan delegeren.

Nog iets nuttig voor toekomstige rechtszaken?

  1. De administratieve geldboetes en stadionverboden kunnen conform artikel 37 en 37bis Voetbalwet worden verlaagd op grond van verzachtende omstandigheden tot 250 of 125 euro (bij overtreding van artikel 18 of 24 Voetbalwet) en tot drie maanden stadionverbod. Dit zijn de absolute minima. De beslissing van de Jeugdrechtbank die een stadionverbod van één maand oplegde aan een minderjarige, werd dan ook vernietigd door het Hof van Cassatie.
  1. Als men een sanctie krijgt via een administratieve beslissing, kan men hiertegen hoger beroep instellen bij de Politierechtbank volgens artikel 31, 1e lid Voetbalwet. Tegen de beslissing van de politierechter kan beroep worden aangetekend bij het Hof van Cassatie. Voor deze procedures moeten de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek worden gevolgd.

Als de overtreder van de Voetbalwet jonger is dan 14 jaar op het moment van de feiten, kan er beroep worden ingesteld bij de Jeugdrechtbank overeenkomstig artikel 31, 2e lid Voetbalwet. Als het om een minderjarige gaat, zal men naast het Gerechtelijk Wetboek rekening moeten houden met de Jeugdbeschermingswet.

Slotsom

Heb je als voetbalsupporter iets mispeutert dat een inbreuk vormt tegen de Voetbalwet, weet dan dat je een recht van verdediging (hoorrecht) hebt. Indien je niet akkoord bent met de sanctie uit de administratieve beslissing, kan je dit steeds aanvechten voor de rechtbank en eventueel nog in hoger beroep gaan tegen de beslissing van de rechter.